“Westerse journalisten lieten hun Palestijnse collega’s vallen.”
217 journalisten en mediawerkers werden gedood in Gaza.
Na 18 maanden van terreur en vernielzucht is er een klein beetje perspectief op een tijdelijke staking van geweld in Gaza. Met de nadruk op tijdelijk. Het broze bestand tussen Hamas en Israël laten voorlopig de wapens niet zwijgen. En zelfs als er een duurzame en langdurige wapenstilstand komt, blijven de Palestijnse gebieden bezet door een psychotisch extreem-rechts terreur- en apartheidsregime dat ongestraft mag moorden omdat enkele Westerse landen hen de hand boven het hoofd houden.
En toch is elke seconde van vrede voor de mensen in Gaza een zegen. Elke centimeter verwijderd van de hel van de afgelopen maanden is winst. Het lijkt mij zeer ongepast om cynisch te doen over de wapenstilstand, terwijl de berichten uit Gaza hoop en vreugde tonen. Na maanden van onafgebroken bombardementen kunnen mensen stilaan terugkeren naar hun huizen. Of wat daarvan overblijft. Er circuleren namelijk berichten die waarschuwen voor boobytraps, achtergelaten door het Israëlische leger.
Moorden met terugwerkende kracht, nu er zicht is op die wapenstilstand.
Na anderhalf jaar is dit een goed moment om terug te blikken op wat we geleerd hebben van deze oorlog tegen de menselijkheid. Wat mij opviel: de Westerse keizers hadden geen kleren aan. Ik ben opgegroeid met het idee van universele mensenrechten, een soort Westers ideaal waar de Amerikanen sinds de jaren 60 oorlog voor voeren in het Verre Oosten. Wat de oorlog in Gaza toont, is dat de Westerse naties niets geven om die universele mensenrechten, maar dat het idee van invloedssferen uitbouwen en economische belangen beschermen nog steeds het leidende principe is in geopolitiek. De universele mensenrechten zijn vooral een stok om rivaliserende naties mee te slaan. De Verenigde Naties? Een tandeloze tijger.
Ik denk niet dat dit een nieuw inzicht is. Er is al langer kritiek op de idealistische kijk op de universele mensenrechten. Alleen is de Westerse hypocrisie nooit zo duidelijk geweest als in de afgelopen maanden.
Persvrijheid is een barometer voor de universele mensenrechten. Hoe vrijer de pers in een land, hoe meer rechten en vrijheden de inwoners vaak hebben. Westerse landen zijn vaak kritisch op landen in het Midden-Oosten, Turkije of China. Leiders en politieke commentatoren verkondigen vaak grote en dure woorden over het belang van vrijheid van meningsuiting. Wanneer iemand als Erdogan een journalist opsluit vanwege kritische berichtgeving, maken we hier in het Westen terecht een groot punt van. Alleen: heeft u iets gehoord of gelezen over de 217 journalisten die in Gaza zijn gedood door het IDF? Afgezien van de redactie van Rudi Vranckx? Nee. Het is beschamend hoe Belgische en, met uitbreiding, Westerse journalisten hun collega’s in Gaza zo hard hebben laten vallen.
Te vaak waren journalisten de megafoon van de Israëlische persdienst. Onthoofde baby’s bleken niet te bestaan. De “onschuldige Joodse voetbalsupporters” in Amsterdam bleken achteraf extreem-rechtse zionistische relschoppers te zijn. En Moran Gaz, voormalig Israëlisch openbaar aanklager en lid van de 7/10 onderzoekscommissie, zei in een interview met de Israëlische nieuwssite Ynet dat er geen enkele aanwijzing is van verkrachting tijdens de gebeurtenissen op 7 oktober. Toch pakten grote Belgische kranten maandenlang groot uit met dit nieuws, zonder nu enige rechtzetting te publiceren.
In 2021 schreef ik in De Morgen al hoe geschokt ik was dat een bureau van Al Jazeera werd aangevallen en hoe niemand daar echt wakker van leek te liggen. Toen in 2022 de Amerikaans-Palestijnse journalist Shireen Abu Akleh werd gedood door het IDF, verbaasde ik mij erover hoe zoiets zomaar kon gebeuren. En in 2025 resteert enkel diep verdriet over hoe de heldhaftigheid van honderden journalistieke martelaren genegeerd wordt.
Deze helden gaven hun leven om ons een kleine glimp te geven van hun hel.
Ik bid voor hun rust in de allerhoogste rang van het paradijs.